De laatste refuge. Voor de laatste keer gingen we door de vertrouwde rituelen. Een vlakke tentplaats zoeken, water zoeken en avondeten klaarmaken. Er was een bank, en we schoven aan bij enkele Fransen die ook bijna gedaan hadden met de gr. Zo goed en kwaad als het ging wisselden we wat verhalen uit. Ook vroegen we wat rond wat we met onze resterende dagen in Corsica konden doen.
Er was voor de komende dagen geen druppel regen voorspeld, dus we besloten om van het mooie weer te genieten en onder de blote hemel te slapen. Simon DW besloot dat hij liever de tent voor zichzelf had dan de muggen van zich af te slaan. Wij drie gingen die strijd wel aan en gingen gaan slapen onder een prachtige hemel.
Waar we lagen hadden we een prachtig zicht op de oostkust. Ideaal dus voor de zonsopgang. En wat een pracht. Vanuit de zee zagen we de zon oprijzen. Beginnend als een donkere oranje rode stip die uitgroeide tot een volle donker oranje cirkel net boven het zeeoppervlak.
De hemel was klaar blauw, en tegen dat we vertrokken was het alweer lekker warm. De laatste etappe, dus vooral afdalen. Maar met de warmte was zelfs afdalen een taak waar je al rap van zweette. Elk beetje schaduw werd dan ook verwelkomd. Na een mooie wandeling kwamen we aan in Conca, het einde van de gr. 185km hebben we gewandeld, en eerlijk gezegd voelde ik het wel. Alle gewrichten hadden nood aan wat rust. Vooral de knieen en enkels dan. Vanuit Conca namen we de bus naar Porto Vecchio.
Daar aangekomen was het tot onze verbazing zo mogelijk nog warmer dan in Conca. We vonden ook een grote supermarkt. Wat een wonder na 16 dagen van dure kleine winkeltjes in refuges! We vulden een kar met van alle lekkers dat we meer dan twee weken hadden gemist. Na het buitengaan waren onze rugzakken zwaar beladen met eten. Porto Vecchio was echter redelijk duur en toeristisch. Dus we besloten om wat voort te trekken. Naar Bonifacio. Dat lag toch op onze baan naar Ajaccio, waar we de ferry terug gaan nemen. We besloten om te liften. Na even proberen stopte er een oude citroen. Daar konden we allevier in. Na een snelle trip kwamen we aan. We besloten wat brood met choco te smeren. Roeland was echter niet in een handige bui en sneed wat in zijn vinger. Gelukkig was het niet zo diep, maar we legden er een paar steristrips op om zeker te zijn.
Bonifacio was echter vooral een jachthaven, en wij zochten een strand om te slapen. Enkele locals wisten ons een plekje te wijzen. Na een klein huzarenstukje langs een klif en wat stekelige struiken kwamen we aan in een kleine baai met een strandje. Er was ook een plekje wat verder in het gras waar we onze tent konden opzetten. Ideaal!
Het was een klein strandje,en we konden de vloedlijn niet zien. We konden dus niet zien hoever het water zou kunnen komen. Roeland en ik besloten het er op te wagen en legden ons te slapen op het strand, opnieuw een nacht onder de sterren. Jonathan en Simon DW sliepen in de tent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten